Voor het baanbrekende project had de redactie van het tijdschrift bedacht dat we op een aantal uitzonderlijke locaties proza en poëzie zouden brengen, voorgedragen door de schrijvers zelf. Het was een mooi plan. Vooral de augurkenfabriek, die later op RTL een realityserie zou krijgen, was een prachtige plek. De plek die sinds 1991 mijn thuis is in de weekenden en voorheen ook vaan op woensdagavond was ook onderdeel van het programma: de voetbalclub.
In de kantine was achter de bar plaats gemaakt voor een projectiescherm. Bij allerlei vage beelden droeg een dichter voor. Op het hoofdveld was er een voordracht bij de dug-out. In een kleedkamer werd voorgelezen. Het publiek ging in groepjes langs de voordrachten. Het was een zonnige dag geweest, ik had een kleine rol. Ik zocht de poëzie.
Het was vreemd om de wereld die ik buiten het voetballen ken opeens op die plek te zien. Het was ook vreemd om slechts een minimaal verband te zien tussen de twee werelden. Op die avond was de plek die anders voetbal ademt overgenomen door de wereld van de poëzie. Er was geen vermenging, het was een verplaatsing van bestemming.
Doorgaans zit de poëzie van die plek besloten in een paar hesjes die voor het materiaalhok liggen te wachten tot iemand ze in de was gooit, het draaien van de droger op de achtergrond, de modder van het enige grasveld dat nog over is – de rest is kunstgras – die de stoep bij de kleedkamers vervuilt, er valt niet tegenaan te vegen. De modus aan de bar, hoe dorst haastig maakt, het vervangen van een vat bier, een volle voor een lege. Zonnebrand op het terras.
Dat was er die avond niet. Er waren ongeveer honderd mensen die luisterden, goeie aandacht, dat wel, maar ook zeer tijdelijk. Het zou voor vrijwel iedereen bij die ene avond blijven. Tenminste, ik heb die mensen nooit meer teruggezien. Voetbal is een periode. Een lange periode. Het is een heel leven. Het is vanuit de jeugd naar het eerste elftal gaan, debuteren, spelen op niveau, en nu als veteraan nog proberen wat te rennen. Het is een verhaal van verval. De hesjes, de modder, de bar, dat zijn de vaste waarden.
De poëzie van die avond is nog wel ergens te vinden, vastgelegd in een tijdschrift of bundel. Maar die avond was tijdelijk en inmiddels vervlogen. Een herinnering zonder verder vervolg. Dat vond ik het moeilijkste aan die avond. Ooit organiseerde ik een Hard gras-avond op dezelfde plek, met sprekers die de weg in het voetbal kennen en een oud profvoetballer die muziek maakte. Zij begrepen de levensweg tussen hesjes, modder en bar. Zij komen terug.