Een jongen probeerde zich door het metropoortje te wurmen, net toen een mevrouw van het GVB daar naar binnen was gegaan. Het was een Surinaamse vrouw, in uniform, met een sjaaltje om, en ze keek streng en hield de jongen tegen. Ze zei: Jij gaat niet door dit poortje. Ze sprak als een moeder die een klein kind terechtwijst. De vrouw had ervaring met jongens zoals hij, ze was zeer overtuigend.
De jongen echter, hij droeg een trainingsbroek, een zwart jasje, gouden oorringen, liet zich niet tegenhouden. Wel bij dat poortje, maar niet bij een ander poortje waar ik net in wilde checken. Hij duwde tegen de luikjes, die meegaven, en hij glipte naar binnen, nam direct de trap. De vrouw van het GVB stond op de roltrap.
Toen lijn 51 kwam zat ik toevallig precies tegenover de jongen. Hij was naast een jongen gaan zitten die hij toevallig kende, met precies dezelfde kleding en oorringen, alleen andere gympen, en geen capuchon met daaronder een pet, maar een bos zwart haar. Allebei waren ze aan het bellen, de telefoons een eind van hun gezicht vandaan. De jongen zei, onduidelijk tegen wie: Ze moet me niet irriteren man.
De andere jongen voerde ook een gesprek door de telefoon en tegelijk met de jongen die enigszins verscholen zat onder de klep van zijn pet en de capuchon spraken ze met elkaar: Die vrouw moet haar werk doen maar ze moet mij niet irriteren want weet je ik betaal niet voor de metro. De andere jongen gromde instemmend.
In de metro las ik een thriller: Duister als de nacht. Zeer goed geschreven, door Dennis Lehane. In het verhaal speelt irritatie een grote rol. Detectives moeten een vrouw helpen die denkt dat de onderwereld van Boston haar lastigvalt. Dat blijkt niet zo te zijn, maar de suggestie is voor die figuren voldoende om zeer geïrriteerd te zijn. Ze voelen bemoeizucht.
In een van mijn favoriete YouTube-kanalen herstelt een tuinman verlaten huizen met tuinen. Hij doet dat voor niks, hij werkt hard, in de hoop dat niet alleen dat ene, meestal verlaten huis, opknapt, maar dat de hele buurt opknapt. Toch is niet iedereen daar blij mee.
Een buurman zag het werk van deze YouTube-tuinman als bemoeienis. Hij vroeg de tuinman wie hij was en wat hij kwam doen. Het was een witte tuinman in een zwarte buurt, voor de duidelijkheid. De buurman zei: Als ik naar jouw buurt kom en van alles doe, dan word ik gearresteerd, dus ik wil weten wat jij in mijn buurt komt doen.
De tuinman bleef rustig. Hij had toestemming van de gemeente, hij vertelde de man zijn voornaam, de irritatie werd niet minder. De buurman bleef volhouden dat de tuinman niet zo maar in zijn buurt van alles kon komen doen. Zo zei hij het, zonder de aard van het werk te duiden. Zo noemde hij steeds maar deze straat: zijn buurt.
De jongen in de metro eigende zich iets toe waar hij recht op meende te hebben: een gratis ritje naar de Bijlmer. De vrouw van het GVB die hem daarbij hinderde was irritant. De Ierse maffia van Dennis Lehane wil niet dat anderen hen voor de voeten lopen, in hun leven, in hun deel van de stad. Alleen al een blik of een enkel woord is irritant. De buurtbewoners bij het verpauperde huisje met de rommelige tuin hebben liever die rommel dan een buitenstaander die het komt opruimen, want dit is hun buurt.
Laat ons met rust, is de boodschap. Mensen die geen vertrouwen hebben in anderen en die tegelijk menen dat hen van alles toebehoort, die menen dat ze rechten hebben zonder dat daar plichten tegenover staan, die voornamelijk vanuit zichzelf denken, en aan zichzelf denken – ze zijn fascinerend, en niet alleen als romanpersonages. Wat de bemoeienis oproept werd door de jongen in de metro zelf verwoord: irritatie.
Nu is het bekend dat je eerst voor jezelf moet zien te zorgen voordat je voor anderen kunt gaan zorgen, als dat tweede stapje uitblijft en je voornamelijk en uitsluitend voor jezelf zorgt en anderen vooral als vijand ziet, dan gaat er iets goed mis, of zoals mijn moeder zou zeggen: Dan sta ja uiteindelijk alleen.