Een kort stukje uit mijn nieuwe roman, die op de eerste dag van de Boekenweek zal verschijnen. De verteller is helemaal vanuit New York afgereisd naar het ziekenhuis in Breda, waar zijn moeder op de IC ligt. Het gaat niet goed. Ook gaat dit springerige stukje over wat schrijven voor mij altijd was en wat het uiteindelijk blijkt te zijn.
*
Ik leun met mijn voorhoofd tegen het koffieapparaat. Niks is nog belangrijk. Informatie vormt de geschiedenis in mijn hoofd, vormt plaatsen, sommige mensen. Ik kom hier met lege handen aan en niemand vindt dat erg. Dat is ook een verhaal.
Kapitein Alexander S. Williams, nickname Clubber, van de politie van New York werd in 1876 overgeplaatst naar een politiebureau in het hart van dit district. Williams werd geboren in het Canadese Cape Breton op Nova Scotia. Zijn ouders emigreerden naar New York waar hij als jongeman in de leer ging als scheepstimmerman bij de in scheepsbouwfirma W.H. Webb & Co. Hij reisde naar Mexico en Japan om na zijn terugkeer in New York in dienst te gaan bij de politie, allereerst in Brooklyn, later op Manhattan waar hij het vooral opnam tegen de beruchte Gas House Gang.
Williams was een kleurrijk, succesvolle en tegelijk controversiële handhaver van de wet, die al gauw de bijnaam de Tsaar van Tenderloin kreeg. Zeker in die tijd werd een scheutig omgesprongen met steekpenningen, vooral vanuit de vele bordelen, en vrijwel iedere politieman moest zich dit systeem van geven en nemen eigen maken.
Williams zei: Ik at chuck steak sinds ik bij de politie ben, maar nu eet ik ossenhaas. Chuck steak is een taai stuk vlees uit de hals van de koe.
Is dat belangrijk?
Het is een verhaal, maar meer ook niet.
Niemand vraagt naar ons verhaal.
Langs een vervuilde New Yorkse metrotrap daalde ik af de geschiedenis in, langs die ene gebarsten stoeptegel met die koffiebeker, langs familielijnen én geografische lijnen, op een oranje metrobankje zitten, mijn drie kinderen door de stad loodsen, de jongste blij dat hij even uit kon rusten, mijn dochter dromend van shoppen en gele taxi’s, en mijn oudste zoon met Scarface in zijn hoofd.
Je zorgt eerst dat anderen het goed hebben.
Ik knik. Dat is ons verhaal, dat is ook mijn verhaal. Schrijven, mompel ik zachtjes. Schrijven is acteren. Niks anders. Ik heb wel eens iemand horen zeggen dat schrijven beeldende kunst is, het scheppen van beelden met woorden. Bullshit. Schrijven is even iemand anders zijn, omdat je zelf niks voorstelt. Mezelf onzichtbaar maken, en nu mezelf daaruit schrijven. Dat ga ik doen. En iets wat onzichtbaar is heeft geen schaduw. In het ideale geval is het zelf de lichtbron, ja toch mama? Ik wil vloeken bij die vraag, maar slik dat in want ma weet dat je ook in stilte kunt stralen, hoe moeilijk je het ook hebt.
En dan verschijnt Karin in de deuropening, ze zegt: Ze is wakker.