Vind jij een tuin hebben leuk? vroeg mijn jongste zoon. Ik zei dat ik een tuin wel leuk vind om te hebben zo achter het huis. Een beetje buitenruimte voor jezelf, waar ik kan rommelen en klussen en zo. Die ochtend had ik de plantenbakjes en potjes gesorteerd en opgeruimd, en met potgrond en zand en compost een paar planten die binnen staan verzorgd. Een aloë vera, de kleinste van de drie, verzinkt in zijn potje, dus die haalde ik eruit, vulde de aarde aan, en plantte hem terug in de hoop dat-ie het overleeft.

Nu hadden we ons dik aangekleed om in de tuin twee houten kistjes die ik ooit gevonden had op te hangen, tegen de schuur. Daar staat een picknicktafel onder een pergola waar een druif op groeit. Er hangt al een oude pallet tegen de wand, daar hangen potjes met kruiden aan, de peterselie blijft het goed doen, ook in de winter. De kistjes worden kastjes.

Mijn zoontje was eerst nog wel geïnteresseerd in de accuboor, de verschillende soorten hout- en steenboortjes, de pluggen, schroeven, en vooral in een kleine groene tube houtlijm die nog nooit geopend is. Een mysterieuze dichte tube, dik en bol, dat vond hij mooi. Ik gebruik nooit houtlijm, ik zei hem dat je hout kunt zagen en schroeven of spijkeren, maar plakken vind ik waardeloos.

Daarna ontdekte hij een laag ijs in een van zijn eigen bakken, in zijn stukje van de tuin, waar hij een groot gat in de grond heeft gemaakt, en waar de druif zijn oorsprong vindt. Met een plastic nijptang haalde hij de plakkaten ijs uit de bak. Het was nog geen halve centimeter dik, maar toch heel stevig. Hij had zijn wanten aan, zo koud was het.

Ik stapelde de kistjes zo op elkaar dat ik de bovenste vast kon zetten en later de onderste kon verwijderen, dan hoefde ik niks te tillen. Ik boorde gaten in het bovenste kistje, op de plekken waar een laag bakstenen achter zat, niet het cement. Steen is minder hard. De houtboor markeerde de gaten, met een steenboor ging ik de bakstenen te lijf, en daarna duwde ik er pluggen in. Ik had aan kleine schroeven genoeg, een millimeter of veertig.

Toen het eerste kistje vast zat, zei mijn zoontje: Hij hangt niet recht. Hij had gelijk, toch zei ik: Geeft niks. Maar toen het tweede kistje ernaast hing, met een kleine ruimte ertussen, viel het toch wel op en maakte ik een van de schroeven los om een nieuw gat te maken. Mijn zoontje legde zijn waterpas op het kistje. Hij weet precies hoe dat moet. Hij zei: Dit waterpas heb ik van jouw vriend voor mijn verjaardag gekregen.

janvanmersbergen