Voor haar leeslijst las mijn dochter Turks fruit. Ik had die lijst met suggesties voor boeken bekeken. Veel aardige boeken, maar deze roman van Jan Wolkers is geweldig, en ik was benieuwd wat haar leeservaring zou zijn. De roman is uit 1969, ik las hem een aantal keer, voor het eerst toen ik begin twintig was. Ik ben nog steeds dol op de goedgevulde pagina’s met vlotte taal, het tempo, geen alinea’s, geen inspring, massieve blokken heerlijk vertelde tekst in spreektaal. Maar het boek is wel ouder dan ik zelf ben, en mijn dochter van zeventien vindt mij een ongelofelijke boomer. Hoe zou zij, in zes gymnasium, het boek nu lezen?
Op een van die dagen zat ze naast me op de bank, de roman opengeslagen in haar handen. Wat bedoelt hij hiermee? vroeg mijn dochter en ze legde me een stukje voor: ‘Katholieke Truus, vet van het vis vreten op vrijdag en bij het tongzoenen speekselrijk als een wijwaterbak. Toen ik, na alle ellende aangehoord te hebben, wilde gaan naaien bleek ze ongesteld te zijn. Ze had wel gezegd toen ze naar het toilet ging dat ze de ziekte van erge pijn had, maar wist ik veel. Ik dacht de schijterij. En ik merkte het te laat bij het vrijen omdat ze Onmerkbare Bescherming gebruikte zodat mijn pik ineens in de droogte vastliep.’
Zonder blikken of blozen las ze het, dat was al mooi. En dit fragmentje biedt precies de soepele spreektaal en toon die dit boek zo leuk maakt. Daarnaast veel overdrijving, seksuele toespelingen en ook termen die ik ook niet ken. Wat is Onmerkbare Bescherming? Waarom die hoofdletters? En hoe pakt dat uit als je ook nog ongesteld bent? Mijn dochter is van al die zaken redelijk op de hoogte, al lezende probeerde ze vooral de tekst te begrijpen. Wat bedoelt-ie? Ik zei: Jij leest rationeel. Wolkers moet je voelen. De manier waarop hij vertelt, daar gaat het om. Niet om wat hij precies allemaal bedoelt.
Een paar dagen later was ze naar de bibliotheek of een andere plek in de stad om met een vriendin te leren. Dat doet ze vaak: samen leren. Dat gaat goed, de jeugd brengt elkaar verder. Ik kreeg een hele rij appjes van haar: ‘ey papa / in turks fruit / als hij doorheeft dat ze vreemdgaat in dat indische restaurant / sloeg hij haar toen expres? / want ze had een blauw oog gekregen / hij vertelt het een beetje vaag / het boek is trouwens echt goed / helemaal door geraakt.’
Dus ze voelde de roman in ieder geval wel, ze wilde alleen weten wat zijn rol was. Ik antwoordde: ‘Ja ik weet het niet hoor, dat slaan. Zij is met die pipo, hij is boos. Mooi boek he.’ Ze reageerde nog even, ‘wat een stom wijf is zij / cheater,’ en ik zei nog dat die scène in de film ook zo geweldig is, dan kotst hij alles en iedereen onder, de hele tafel. Ze zei: ‘whahahahaha / ik wil die film zien.’
Ik was trots op haar leeservaring, ik was trots op haar ontwikkeling die me vertelde dat ze deze volwassen expliciete seksuele en erg leuke literatuur heel goed kan hebben, en ik was trots op haar omdat ze dit boek nu leest, in een andere tijd, waarin de verhouding tussen mannen en vrouwen heel anders is dan vijfenvijftig jaar geleden, zeker als het verhaal verteld wordt door de man. De jeugd van nu leest anders, Turks fruit is nu anders, maar gelukkig blijft ook veel van het boek eenvoudig overeind.
Dus ik zei haar dat Wolkers mij vertellen heeft geleerd. In proza vertel ik weliswaar heel anders, maar zijn romans lieten me zien dat spreektaal prima in literatuur gebruikt kan worden, en dat dit soort humoristische overdreven en vlotte vertellingen zich makkelijk kunnen meten met de bijna academisch saaie manier van literair vertellen die, zeker in de jaren zestig, maar ook nog toen ik op de middelbare school dat, zo gewaardeerd werd.
Ik vertelde mijn dochter dat ik in oktober 2007, toen ik hoorde dat Wolkers overleden was en hij op de Nieuwe Ooster werd begraven, ik daar samen met Gerbrand Bakker naartoe ben gegaan, als een soort eerbetoon. Ook vertelde ik dat Wolkers, toen hij twee jaar daarvoor het Boekenweekgeschenk had geschreven, naar het Boekenbal kwam, waar iedereen echt wel zijn sjiekste pak of jurk had aangetrokken, gewoon in klef blauw leren jasje liep. Een editie daarvoor droeg hij op het Bal een paars trainingspak, met schuine groene strepen erop. Het moet in 2003 zijn geweest, mijn eerste Boekenbal.
Echt? vroeg mijn dochter. Het past nog steeds goed bij het beeld dat Wolkers in Turks fruit opriep. Een vrije jongen, met een grote levenslust. Wars van allerlei dogma’s en los van stromingen, met zijn ogen gericht op Amerika, zoals Hugo Claus dat ook een periode had, en vooral een fijne verteller. Het was mooi de roman via mijn dochter weer een weekje levend in huis te hebben, als een vergeten logé die lang in de kast had staan wachten om weer aan tafel uitgenodigd te worden.