Ik heb weer zin om te schrijven. Niet alleen werk ik weer met veel plezier aan een roman en kijk ik binnenkort naar de thrillers waarvan de eerste in het najaar zal verschijnen, ik heb ook zin hervonden om op deze site stukjes te schrijven. Zo’n vijftien maanden was het hier leeg en stil, vandaag dus weer een stukje, en de komende tijd zullen er op vaste dagen weer meer verschijnen – dan weet u dat.
Ik had al aangekondigd af en toe een fragmentje uit de nieuwe roman te publiceren, dat volgt nog wel, ik heb ook zin om de kleine dingen die altijd de basis zijn geweest van de blogs op deze site kenbaar te maken. Een bezoek aan de Action met mijn zoontje, fietsen door de kou zonder handschoenen, een telefoontje met mijn vader op zondagochtend, een dag op de behandelkamer van oncologie met mijn vriendin, een bezoekje aan het café op vrijdagavond…
Laatst sprak ik in een café in Amsterdam Zuid Thomas Heerma van Voss. Hij zei dat het jammer was dat ik geen stukjes meer schreef op deze site, dus we spraken over wat er zoal verandert, wat er soms stoppen moet, wat er komen gaat. Hij heeft een mooie roman geschreven over zijn tijd bij literair tijdschrift de Revisor, een periode waarin ik ook in die redactie een rol vervulde. We spraken over die tijd, en over de tijd na de Revisor. Veranderingen gaan geleidelijk, beslissingen vragen tijd, omwentelingen duren soms maanden, en pas als je terugkijkt is er opeens een besef: er is toch wel veel veranderd. Het een neemt de plaats in van het ander, dat is de dynamiek van de schrijvende zelfstandige.
Deze site werd voorheen dagelijks gevuld met kleine verhalen. De periode dat ik hier niet meer schreef was nodig, zo dacht ik toen en weet ik nu, om het plezier in schrijven, en vooral in lezen, weer terug te vinden. Ik schreef veel over de boeken die ik las, maar op een gegeven moment las ik en had ik steeds in mijn hoofd, soms op iedere bladzijde, dat ik een gedachte over dat boek moest opschrijven. Nu lees ik weer gewoon een boek, zonder na te denken wat ik over dat boek wil gaan schrijven. Dat is bevrijdend. (Ik lees nu overigens Zo God het wil, van Niccolò Ammaniti. Erg vermakelijk.)
Ik schreef ieder jaar ruim honderdduizend woorden op deze site, veelal zag ik het als oefening, als meters maken, teksten die je anders niet zou schrijven, teksten ook die niet voor de eeuwigheid zijn, die nergens afgedrukt worden, maar wel allemaal proza. Verhaaltjes. Juist dat een lange periode niet doen gaf ruimte om aan andere zaken te werken: een grote roman, thrillers. Ik schreef veel, maar anders. Ik had er echt plezier in. Dus even een periode minder bloggen, en ik was in staat andere en grotere boeken te schrijven.
Nu staan die boeken er, en kom ik hier weer terug. Met Thomas had ik het naast de Revisor over de vertelavonden in café Helmers waarvan afgelopen mei de laatste editie was, over mijn workshops en over de uitgeverswissel die ik onlangs maakte. Dat was een flinke stap, en het is fijn daar met een collega over te praten, zoals ik dat ook afgelopen vrijdag deed in het stamcafé waar schrijvers samenkomen. Deze site, literair tijdschrift, vertelavonden, uitgeverij, workshops, het is allemaal aan verandering onderhevig, want ook al lopen de online workshops erg goed, de kans is bestaat dat ik over een tijdje ook daar een andere vorm voor kies, of ermee stop. De boeken blijven de basis.
In het café was afgelopen vrijdag trouwens ook een uitgever die vroeg: Heb je ook aan ons gedacht, voor die overstap? Dat vond ik een lastige vraag, want ik had wel verschillende opties, maar ook had ik een aantal uitgevers uitgesloten, daar wilde ik zeker niet naartoe, en zijn uitgeverij stond in dat lijstje. Dus ik zei: Ik heb er wel over nagedacht.
Dat klopte, het was nadenken, daarna kwam pas het beslissen. Met zijn compagnon, die in de kroeg aan de bar stond, had ik even later een prettig gesprek over mijn keuze. Hij knikte en zei over mijn nieuwe uitgever: Ze weten hoe het werkt.
Dat is precies een van de redenen dat ik weer het plezier in schrijven heb teruggevonden: de roman wordt omarmd door een uitgever. Gaan zitten en sleutelen aan de tekst. In vier weken heb ik een nieuwe versie gemaakt. Ik sla nu het document open en denk: heerlijk.
Dat is het vreemde van schrijven: zonder je eigen werk te hoeven beoordelen, dat is aan anderen, is het soms zaak iets te vinden dat jouw schrijven er laat zijn, helemaal uit jezelf. Waarom wil ik dit verhaal vertellen? Hoe plaats ik dit verhaal in de tijd, waarom schrijf ik nu over mijn moeder en voorheen over mijn vader? Waarom wil ik eerst niet meer hier schrijven en nu wel? Waarom werk ik nu op mijn gemak aan de nieuwe roman en kon dat de in de zomermaanden niet?
Je kunt dat niet alleen met jezelf, schrijven. Er zijn schrijvers die daarvoor kiezen, die in eigen beheer uitgeven en zonder ruggenspraak verhalen tikken, ongeacht wat er om hen heen gebeurt en wat een ander ervan vindt. Dat kan ik niet, behalve op deze site. Ik heb allerlei plannen voor boeken, dat ten eerste, dat zag Thomas Heerma van Voss ook. Jij hebt altijd wel ideeën, zei hij. Dat klopt, maar wat ervan terechtkomt is kwetsbaar. De volgorde is: idee – schrijven – publiceren. Als er aan één van die stappen iets schort blokkeren de andere stappen. Gaat het publiceren niet zoals ik wil, dan verdwijnen de ideeën.
Momenteel speelt er een idee voor een verhaal, en dat werk ik nu uit, de eerste scènes, twee personages, in een decor van vervallen vakantiehuisjes. Alles wat er komend jaar aan zit te komen, wordt dusdanig in elkaar gezet dat ik dat nieuwe kleine plan nu op mijn gemak op kan stellen. Schrijven is kwetsbaar, ongrijpbaar en ergens heel raar, maar ook heerlijk, als alle neuzen dezelfde kant op staan. Hetzelfde geldt voor dit stukje, en ook voor het stukje dat woensdag zal volgen, weet ik nu al.