Vandaag moet Koen zijn spreekbeurt houden.
Die jongen. Bijzonder, even opvallend als onzichtbaar. Opvallend omdat hij de enige blonde is in de klas. Klein voor zijn leeftijd, draagt kleren die enigszins vaal zijn, zeker vergeleken met de kleurrijke, bijna reflecterende details op de truien van zijn klasgenootjes, de meisjes met glitters, de jongens met hoody’s en schoenen met strepen, maar vooral opvallend door zijn zwijgen. Hij zegt niks. Echt geen woord. Hij zit inmiddels in groep zeven en nog nooit heeft hij op school iets
gezegd. Onzichtbaar omdat je hem, in tegenstelling tot alle anderen, niet hoort.
Koen dus. Hij zit op zijn vaste plek tegen de wand te wachten tot ik zijn naam noem. Hij weet van de spreekbeurt, ik heb het met hem doorgesproken en hij knikte op de manier waarop hij altijd knikt als hij iets begrijpt. De manier die zijn opa me heeft uitgelegd toen hij bij mij in groep drie kwam. Koen praat niet, maar begrijpt alles.
De spreekbeurten. Heet hangijzer. In groep zeven moeten alle leerlingen een spreekbeurt houden, ook Koen. Dus ik heb alles met hem doorgenomen en hem ingepland. Voor vandaag. Hij heeft een tas bij zich, speciaal voor vandaag, dat is bemoedigend. Als juf mag je het niet denken maar je denkt het toch: eerlijk gezegd heb ik er geen vertrouwen in dat Koen zal gaan praten.
Klas 7b, mijn klas. Een fijne klas met een samenstelling en dynamiek zoals van een klas op deze school te verwachten valt. Vanochtend heb ik iedereen uitgelegd wat we vandaag gaan doen. Dat het bij gym vanmiddag echt rustiger moet zijn dan de vorige keer, toen Omar en Ayoub ruzie hadden. Dat we aan het einde van de middag bij begrijpend lezen een stukje zullen behandelen over de aanleg van de metro. De informatie daarover moet ik nog kopiëren en uitdelen, dan ben ik even beneden. Maar we beginnen met de spreekbeurt van vandaag.
Dus ik ga in de vensterbank zitten en zeg: Koen.
Hij kijkt op, maar blijft zitten. Ik hoor Amir en Mo gniffelen, zo van: dit wordt lachen.
Ik noem weer zijn naam, iets zachter nu. Vragend en vriendelijk, als aanmoediging, zoals we dat geleerd hebben. Koen?
Stil. Iedereen is stil. Dan staat hij op, pakt de grote witte boodschappentas die naast zijn tafeltje staat en loopt naar het bord. Zijn schouders hangen naar beneden. Langzaam draait hij zich om. Hij zet de tas naast zich op de vloer. Hij heeft de hele tijd naar de vloer gekeken en nu kijkt hij naar zijn klasgenootjes en kort naar mij, en zegt:
Ik ga echt mijn spreekbeurt houden.
Drieëntwintig leerlingen en ik. Tweeëntwintig zitten er onbewogen in de bankjes, er zijn een heleboel open monden en grote ogen en voorhoofden waarop tollende gedachten te lezen zijn. Walid houdt twee handen tegen zijn wangen, een niet-gespeelde verbazing. Louisa kijkt of ze water ziet branden.
Hij zegt iets! Hij kan wel praten!
En ik. Waarschijnlijk is de verbazing ook van mijn gezicht te lezen. Hopelijk meer dan opluchting. Hopelijk meer dan het vreemde gevoel van trots dat me overvalt nu de jongen bij mij in de klas wel praat. Hier, op deze plek, in groep zeven. Bij mij houdt Koen zijn spreekbeurt. Hij spreekt, een complete zin, met een begin en een eind, en het blijft niet bij die ene.
Ik ga jullie alles vertellen en dus ook waarom ik zo lang mijn mond heb gehouden.
Juf Selin zei een paar weken terug dat ik eigenlijk ook een spreekbeurt moest houden, dat ik ingedeeld moest worden op een dag. Toen knikte ik.
Mijn spreekbeurt is lang. We zullen misschien een keer pauze moeten houden.
Je kunt een speld horen vallen. Zo’n moment in een film waarop er iets totaal verrassends gebeurt. Sofia en Amy-Lin kijken naar me alsof ik in moet grijpen. Ik houd Koen in de gaten. We zijn zo verbaasd hem te horen praten dat we amper horen wat hij zegt.
Een paar weken terug heb ik hem inderdaad apart genomen en gezegd dat eigenlijk iedereen in de klas een spreekbeurt moet houden. Het hoort bij het lesprogramma van school, zoals taal en rekenen en gym. Bij dat laatste komt Koen maar moeizaam mee. Ik zei: Eigenlijk moet iedereen… Met dezelfde klemtonen die Koen nu laat vallen. Alsof hij me nadoet.
Hij knikte wel, maar het was niet mijn bedoeling hem op te dragen een spreekbeurt te houden. In het huidige schoolsysteem wordt bijna niks meer van individuele leerlingen gevraagd. Wel aan iedereen tegelijk. En: eigenlijk. Eigenlijk moet iedereen.
Dit was precies waar zijn opa het over had tijdens het tienminutengesprek aan het begin van het jaar. Persoonlijke ontwikkeling, zei de beste man, wordt tenietgedaan door het gemiddelde van de groep. Hij vertelde me dat hij Koen van alles had laten ontdekken, alles waar hij zich maar een beetje voor interesseerde. Alles wat kan zweven of vliegen ligt hem bijvoorbeeld beter dan iets wat met water te maken heeft.
Ik ging er niet op in. Ik dacht alleen: had hem geleerd dat-ie iets kan zeggen.
Ouders. Of begeleiders. Als ze met zulke zaken komen, dan weet je het meestal wel. Ze willen vaak dat hun kind meer aandacht krijgt, meer uitdaging, meer waardering. Toen ik Koen als kleuter in groep drie in de klas kreeg en hij al een heel opstel kon schrijven terwijl zijn klasgenootjes nog de letters moesten leren, was het al duidelijk dat hij met gemak een klas over kon slaan, maar hoe zou een jongen die niks zegt zich daar redden?
De juf van vorig jaar schreef op zijn rapport dat Koen gezien het werk dat hij inleverde eigenlijk al naar het gymnasium kon, maar ook dat zou een beetje vreemd zijn omdat hij niks zegt.
Begin dit jaar zei ik nog tegen zijn opa: Koen snapt alles, maar loopt op een van de sociale aspecten van het onderwijs helaas een beetje achter.
Stille Koen. Nu is de klas stil. De hele bovenverdieping van de school lijkt stil. Het is alsof zelfs de posters naar Koen staren. Het is alsof de teddybeer op de glijbaan, die veel te kinderachtig is voor groep zeven, de Eiffeltoren in de nacht, een oude houten meetlat van dertig centimeter, een raceauto en een foto van een Amsterdamse gracht allemaal ademloos luisteren naar wat hij met zachte stem zegt:
Ik vind het wel spannend maar heb er ook naar uitgekeken. Na alles wat ik de afgelopen weken gehoord heb aan – sorry – verhalen over dierendokters, vulkanen, piraten, cavia’s en voetbal in Engeland, soms helemaal van internet geplukt. Ik ben misschien de enige die echt graag een spreekbeurt wil houden. Dus ik ga beginnen.
Ik houd mijn spreekbeurt over…
Zo moet je beginnen. Dat deden jullie tot nu toe allemaal. Behalve Eva, want bij haar zag iedereen meteen dat haar spreekbeurt over mummies ging toen ze helemaal in wc-papier gewikkeld de klas in kwam lopen. Iedereen zag een mummie voor zich. Dat vond ik mooi. Voor jullie klinkt dat misschien gek, maar ik werd er echt even stil van.
Ik houd mijn spreekbeurt over… alles.
En dan bedoel ik alles wat bij mij hoort, wat van mezelf is en van mijn opa, waar ik woon, de spullen in mijn kamer, alles in ons huis en de tuin eromheen, de muziek waar mijn papa naar luisterde, het verhaal van ons gezin en wat er tussen dat alles en de sterren bestaat die ik door het kantelraam boven mijn bed kan zien en wat de hele tijd verandert omdat de aarde draait, en dan vooral sterrenbeelden die vernoemd zijn naar dieren, want ik hou van sterren en van dieren, het meest van dieren die kunnen vliegen.
Het duizelt me een beetje. Wat is hij van plan? Ik weet dat hij slim is en van alles houdt wat kan vliegen, en zijn opa had het zelfs over filosofie, maar verbanden tussen een slaapkamer en planeten en dieren en de tijd…