Voor het tweede deel van de workshopavond had ik bedacht het eerste verhaal te herschrijven, maar dan verteld vanuit een blinde die toevallig in de eerste scène ook aanwezig was. Dat verhaal speelde in een broodjeszaak in een metrostation. Bijzondere plek. De blinde eet daar een broodje en van hetgeen er zojuist allemaal gebeurd is heeft-ie niet alles meegekregen. De dialogen en andere geluiden natuurlijk wel, maar deze nieuwe verteller heeft het niet gezien, en ook de gedachten die de eerdere personages hadden kent-ie niet.
Het leverde mooie verhalen op, vanuit een ik-verteller die blind is. In een aantal verhalen laat die verteller langzaam en suggestief doorschemeren dat-ie niks kan zien, een van de schrijvers liet het hem gewoon zeggen, een ander had hem een blindengeleidehond gegeven. Opvallend was dat al die vertellers mannen waren, en de schrijvers allemaal vrouwen want de enige man in deze groep was helaas ziek. Gek: bij alle verhalen wist ik als leze meteen dat het over een man ging, en de anderen ook.
Toen ik over blinden in de openbare ruimte nadacht leek dat goed aan te sluiten, want als ik blinden op straat zie of op een station of in een café dan zijn dat altijd mannen. Vreemd, of niet? Ik kan me geen vrouwen herinneren die met een stok of hond over straat gaan. Durven vrouwen dat minder goed, of durven mannen juist met zo’n stok de ruimte in te nemen die hun blind-zijn vraagt?
Ik wist het niet, wel ontstond er een kort interessant gesprek over. Een van de schrijvers opperde dat vrouwen kwetsbaarder zijn, sowieso, en dat als een vrouw ook nog blind is die kwetsbaarheid nog weer groter is. Kon ik in komen. Ze zei erbij dat een hond dan kan helpen, maar volgens mij bieden hulphonden wel hulp, maar amper bescherming. Het zijn geen waakhonden.
Ik herinnerde me een man die op het station van Utrecht stevig met zijn stok aan het zwaaien was, hardop allerlei passanten vroeg of ze hem wilden helpen om op het perron te komen, waarna hij precies in mijn trein kon stappen. Hij durfde niet alleen de straat op te gaan, hij was ontzettend brutaal. Ik zou niet snel op zo’n manier over straat gaan.
Ooit schreef ik een verhaal over een blinde, gebaseerd op die man. In het verhaal heeft de blinde een blind-date (haha, sorry), en de man waar hij de date mee heeft is in tegenstelling tot de blinde erg bedeesd en bescheiden, een beetje bescheten zelfs. Dat verschil, dat was het verhaal. Maar wel allemaal mannen.
Zijn er voorbeelden van blinde vrouwelijke vertellers? Een van de boeken die als voorbeeld genoemd werd was Als je het licht niet kunt zien, van Anthony Doerr, maar dat is vanuit de derde persoon geschreven. In Een weeffout in onze sterren is een van de bijpersonages blind. Saramago’s De stad der blinden gaat over een hele gemeenschap die getroffen wordt door blindheid. Maar een blinde verteller? Kom maar door…
(Nadat ik dit stukje schreef, op een woensdagochtend, fietste ik naar de stad en nam ik de pont naar Amsterdam Noord. Onderweg zag ik twee blinde vrouwen, alleen en zonder hond, driftig zwaaiend met hun rood-witte stokken.)